

Waterproef en Wereld Waternet
De afgelopen jaren heeft Waterproef incidenteel bijgedragen aan het werk van Wereld Waternet (WWN), een organisatie die buitenlandse partners in delta metropolen helpt bij een duurzame ontwikkeling van integraal waterbeheer. Het werd tijd om die samenwerking te structuren en te formaliseren. Daartoe hebben Kenneth Comvalius (directeur van Wereld Waternet) en Rudolph Melis (directeur a.i. van Waterproef) op maandag 18 april 2016 een overeenkomst voor twee jaar ondertekend, betreffende samenwerking van beide partijen bij diverse programma’s van Wereld Waternet.
De belangrijkste punten uit de samenwerkingsovereenkomst zijn:
- Wanneer expertise nodig is op het gebied van laboratoriumwerkzaamheden, zal Wereld Waternet als eerste een beroep doen op Waterproef.
- Waterproef stelt jaarlijks 250 uur kosteloos beschikbaar aan Wereld Waternet voor de uitvoering van laboratorium gerichte programma’s.
- Wanneer Wereld Waternet meer ondersteuning vraagt, krijgt Waterproef daarvoor een vastgestelde vergoeding.
- De overeenkomst is aangegaan voor twee jaar. Met instemming van beide partijen kan de overeenkomst daarna worden verlengd.
Bij de ondertekening van de overeenkomst waren ook Otto Ferf Jentink (regiodirecteur WWN), Judith Kolen (strategische allianties WWN) en Willie van den Berg (afdelingshoofd Waterproef) aanwezig.
Leuk om te vermelden: Willie gaat de laatste week van april in Ashaiman (Ghana) een klein laboratorium helpen opzetten en de daarvoor benodigde medewerkers trainen. Meer informatie over dit project vind je in het artikel “Waterproef naar Ghana” in onze nieuwsbrief van mei 2015.
Nieuwe Wet Natuurbescherming op komst
Dit jaar krijgt de natuurbescherming in Nederland een nieuwe jas. De langverwachte Wet natuurbescherming treedt naar verwachting op 1 juli 2016 in werking en vervangt de Flora- en faunawet (vooral soortbescherming), Natuurbeschermingswet 1998 (vooral gebiedsbescherming) en de Boswet. De Wet natuurbescherming geeft uitwerking aan de decentralisatie en is een stap richting implementatie in de Omgevingswet.
Natuurwetgeving en de Waterschappen
Waternet en HHNK hebben bij het uitvoeren van hun taken in de buitenruimte continu te maken met natuurbescherming. Beide organisaties toetsen projecten aan de natuurwetgeving, doorlopen ontheffing- of vergunningprocedures en treffen vrijwel altijd schade beperkende maatregelen. Daarnaast is op al het werk van Waternet en HHNK in de buitenruimte de Gedragscode Flora- en faunawet voor de Waterschappen van toepassing. Deze gedragscode schrijft een werkwijze voor, waarmee in lijn met de Flora- en faunawet kan worden gewerkt en waardoor ontheffingprocedures in veel gevallen worden voorkomen.
Gevolgen wetswijziging voor de Waterschappen
Zodra de wetswijziging in werking treedt, heeft dit als gevolg dat Waternet en HHNK zich moeten aanpassen om in lijn met de natuurwetgeving te blijven werken. Op hoofdlijnen staan de volgende veranderingen te wachten:
Gebiedsbescherming
Op het vlak van gebiedsbescherming verandert er weinig. De Beschermde natuurmonumenten komen te vervallen en de bescherming verloopt, net als nu, grotendeels via Natura 2000-gebieden. De Ecologische hoofdstructuur (EHS) krijgt een nieuwe naam: Natuurnetwerk Nederland (NNN). De bescherming van het NNN wijzigt nauwelijks.
Soortbescherming
Voor de beschermde soorten wijzigt de ontheffingprocedure. Waar momenteel het Ministerie van Economische Zaken besluit over toestemming voor het kappen van bomen met vleermuizen, wordt dit in de toekomst gedaan door Gedeputeerde Staten. Daarnaast wordt het verplicht om de toetsing van een project aan de Wet natuurbescherming aan te haken aan een omgevingsvergunningprocedure. Deze verplichting geldt overigens alleen als er ook een andere omgevingsvergunning noodzakelijk is voor het project. In dat geval verloopt de procedure dus via een gemeente en vraagt de gemeente bij de provincie een ‘verklaring van geen bedenkingen’ aan. De grootste veranderingen liggen bij de bescherming van ‘nationale soorten’. Dit is een selectie van soorten die niet zijn vermeld op de Europese Habitatrichtlijnen Bijlage IV (o.a. vleermuizen) of Vogelrichtlijn (alle vogels). De nationale soorten worden in een nieuwe lijst verzameld en gedoopt als ‘andere soorten’. Voor deze ‘andere soorten’, zoals Das, Ringslang en Waterspitsmuis, zullen minder strikte regels gelden dan voor de Europese soorten. De afzonderlijke provincies kunnen ook bepalen of er bij de bescherming van ‘andere soorten’ onderscheid wordt gemaakt tussen algemene en zeldzamere soorten. Zo kan bijvoorbeeld een vrijstelling gaan gelden voor handelingen met negatieve effecten op ‘andere soorten’ die zeer algemeen zijn in een bepaalde provincie. Opmerkelijk is dat de bescherming van Kleine modderkruiper en Bittervoorn vervalt en dat enkele algemene soorten zoals Huisspitsmuis wel zijn opgenomen. Op het gebied van beschermde plantensoorten blijft de lijst ongeveer even groot als nu, maar de soorten wijzigen fors. Voor vogels zullen ook licht gewijzigde regels gelden. Zo blijft het verstoren van broedende vogels strafbaar, maar vervalt de huidige lijst met ‘vogels met jaarrond beschermde nesten’. Of een nest jaarrond beschermd is, hangt dan meer af van de vraag of een soort het voldoende goed doet in Nederland. Tot slot blijven gedragscodes inzetbaar. Naast de zogeheten vrijstelling voor beheer en onderhoud, worden ruimtelijke ontwikkelingen in meer gevallen vrijgesteld mits er in lijn met een gedragscode wordt gewerkt.
We houden de ontwikkelingen rond de Wet natuurbescherming nauwlettend in de gaten, zodat we zo spoedig mogelijk vat hebben op de nieuwe procedures en het wettelijk kader. De komende jaren zullen we zien of de wetswijziging ook doet wat die beoogt: het verminderen van de regeldruk.
Thijs Groenewegen, Adviseur Flora & Fauna, Stichting Waterproef
t.groenewegen@waterproef.nl
Op de koffie bij….
Maandagmorgen 4 april stapte een nieuw gezicht bij Waterproef naar binnen. En dat hoorde bij Rob Ritsema, vanaf dat moment afdelingshoofd ‘Binnen’. Met zijn komst kwam het managementteam van Waterproef weer op volle sterkte. Om eens kennis te maken, ging de redactie van Waterpost enkele dagen later bij hem op de koffie.
Vertel eens wat over jezelf.
Geboren in 1957 in Den Haag en daar tot mijn tweede levensjaar gewoond. Vervolgens mijn jeugd doorgebracht in Friesland. Na de lagere school heb ik stapje voor stapje mijn opleiding opgebouwd. Eerst via MAVO, HAVO en een analistenschool tot HTS niveau. Daarna ging ik werken. Mijn eerste echte baan was bij het RIZA. Ik mocht daar een nieuwe afdeling opzetten op het gebied van de bepaling van organische microverontreinigingen (OCB, PCB, PAKs. Na een aantal jaren ben ik verder gaan studeren. Eerst bij de universiteit Groningen en daarna bij de VU in Amsterdam waar ik In 1987 ben afgestudeerd op het onderwerp ftalaten in water en bodem. Met een jong gezin (twee kinderen), een baan en een universitaire studie waren dat tropenjaren. Dat mag je best weten.
En was je toen uitgeleerd?
Nou nee! Ik ben meer een type van jezelf verder ontwikkelen. Het RIZA was inmiddels gereorganiseerd en ik was terecht gekomen bij de Dienst Getijdewateren. Daar heb ik het laboratorium mee vormgegeven en ik kreeg daar de functie van onderzoeker. Mijn eerste klus was de ontwikkeling van de analysemethode voor de bepaling van organotinverbindingen in water. Organotin is het werkzame bestanddeel in antifouling verven voor schepen. Ik heb mij die techniek eigen moeten maken in Bordeaux (Frankrijk). Ik heb die kennis meegenomen naar Nederland om daar vervolgens een monitoringsprogramma voor organotinverbindingen te implementeren. In diezelfde periode heb ik in EU-verband veel gedaan om via methodevalidaties en ringonderzoeken de gebruikte methode te verbeteren. Daardoor heb ik veel kennis opgedaan en samen met anderen zoveel gepubliceerd dat het mogelijk werd om te promoveren. Maar dan wel in Frankrijk. Dat was in 1998 in Pau (bekend van de Tour de France). De verdediging van mijn proefschrift moest in het Frans, ik weet nog dat ik toen peentjes zweette. Gelukkig kon ik na een kwartiertje overgaan op Engels. Uiteindelijk is het is me na drie uren verdediging gelukt om cum laude te promoveren
Maar er lagen vast nieuwe uitdagingen te wachten!
Na zo’n 12 jaar RWS stapte ik over naar het RIVM in Bilthoven. Het werd een managementfunctie: eerst hoofd metalen, later hoofd analytische chemie. Toen ik bij het RIVM begon, waren de meeste medewerkers gespecialiseerd in één techniek. We hebben toen veel geïnvesteerd om daar een multi-inzetbaar team van te maken, waar kwaliteit hoog in het vaandel staat. Dat is prima gelukt, ook omdat de medewerkers zelf er de voordelen van in gingen zien. Uiteindelijk bleek het team enkele jaren later (o.a. na de vuurwerkramp in Enschede) prima in staat te zijn om in een diversiteit aan matrices, zoals b.v. bodem, luchtstof, gras maar ook bloed en urine zeer veel (56) elementen te bepalen.
.
Ik herinner mij, dat het RIVM ging reorganiseren.
Dat klopt. Het RIVM was in 2004 een agentschap geworden en leed in 2005 behoorlijk verlies: kostenreductie en inkrimping waren onvermijdelijk. Mijn afdeling moest gereorganiseerd worden en de helft van de formatieplaatsen werd ingeleverd. In de nieuwe agentschapstructuur werd tevens duidelijk dat er moest worden geïnvesteerd in het accountmanagement, want de opdrachtenportefeuille en klanttevredenheid liepen terug. Daar zag ik een nieuwe uitdaging in de functie van Adviseur Accountmanagement. Deze functie kon ik deels nog zelf invullen en optimaliseren. De ministeries van IenM, SZW, VWS en EZ zijn de grote RIVM-opdrachtgevers en daardoor zat ik veelvuldig in Den Haag. Binnen het accountmanagement heb ik kunnen bijdragen aan de optimalisatie van het offerte- en verantwoordingsproces (o.a. de introductie van meerjarige opdrachtverlening).
Na tien jaren in het accountmanagement begon ik de inhoudelijkheid van de chemie en de daarbij behorende kwaliteit te missen en besloot ik weer eens rond te kijken. En toen was daar opeens die mooie uitdaging binnen Waterproef.
Kende je Waterproef al?
Een van mijn stokpaardjes is kwaliteitsborging. Ik werk al bijna 20 jaar als vakdeskundige voor de Raad voor Accreditatie. In dat kader heb ik een jaar of acht geleden al eens kennis gemaakt met Waterproef en dat maakte toen ook al best indruk op mij qua aanwezige kennis, kunde en kwaliteit. Heel wat kleiner dan het RIVM, maar wel met veel potentie.
En is Waterproef voor jou de juiste plek?
Ja, daar ben ik van overtuigd. Ik denk dat ik met mijn kennis en ervaring op het gebied van onderzoek, kwaliteitsborging en accountmanagement best een behoorlijk steentje kan bijdragen. Dat doe ik dan samen met de medewerkers van Waterproef en samen met de klanten.
Een nieuwe uitdaging voor Casper Zuyderduyn
Na ruim 8 jaar met veel plezier gewerkt te hebben bij Waterproef gaat Casper Zuyderduyn per 1 februari aan de slag bij Staatsbosbeheer als boswachter ecologie in de regio Den Haag. Wij blikken samen met hem nog even terug op zijn carrière bij Stichting Waterproef.
Wanneer begon je bij Waterproef?
In 2007 kwam ik mede dankzij Wil Leurs en Ron van Leuken, bij Waterproef in dienst als milieukundig medewerker. Naast fysisch- chemische bemonsteringen van het oppervlaktewater heb ik in dat jaar samen met collega Wil Leurs veel vegetatie-onderzoek gedaan voor Waternet. Wij waren samen bij Waterproef de voorlopers in het biologisch onderzoek.
In 2008 kwam vanuit HHNK het fytoplankton-, macrofyten- en macrofaunawerk richting Waterproef. Met dat werk kwamen ook Annie Kreike en Pim Koelma mee en samen met Emile Nat, Wil Leurs en Mark Molenaar is dat jaar de afdeling biologie opgericht.
En ging dat een beetje soepel?
In de eerste jaren van het bestaan van de afdeling bestond er best veel scepsis bij een aantal van onze klanten. We moesten ons als nieuwe afdeling nog bewijzen en (hoewel we werkten met een team van gedreven mensen met een gedegen flora- en faunakennis) het omzetten van de verkregen gegevens in een werkbare database was soms problematisch. Inmiddels is er veel voortgang geboekt en is het besef doorgedrongen dat een juiste opslag van de gegevens voor de klant minstens zo belangrijk is als het leveren van goed veldwerk.
Wat is er in de loop van jaren voor jezelf veranderd?
Mijn werkveld verschoof in de loop der tijd meer richting macrofauna en flora- en faunawetgeving. De laatste jaren heeft de nadruk gelegen op het bemonsteren en determineren van macrofauna. Wat me erg beviel aan het werk was, dat ik bij het macrofauna onderzoek van begin tot eind bij een project betrokken was. Van het klantencontact tot de coördinatie en de planning van de bemonstering en de analyses, van uitvoering daarvan tot en met de rapportage.
Waar kijk je vooral met plezier op terug?
Hoogtepunten tijdens mijn dagelijkse werk waren voor mij het vele veldwerk in prachtige natuurgebieden als de Vechtplassen, de binnenduinrand en Texel, en het aantreffen van bijzondere soorten tijdens mijn analyses achter de microscoop. Maar eigenlijk heb ik altijd met plezier bij Waterproef gewerkt.
Ik wil hierbij dan ook al mijn collega’ s en externe contacten bedanken voor de prettige samenwerking en, kom eens op bezoek in de Zuid-Hollandse duinen!
Casper Zuyderduyn
Veel belangstelling bij een vegetatie-opname in het Waternetgebied