

Veilig werken, ook op het water
(Ofwel survival in het Twiske)
De veldmedewerkers van Stichting Waterproef moeten regelmatig met een (rubber-)boot het water op om de gewenste plekken te bemonsteren. In de zomer is dat vaak lekker verkoelend. De rest van het jaar is dat lang niet altijd een pretje. Gelukkig beschikken de medewerkers over zogenaamde droogpakken en redvesten, die je beschermen tegen de kou en tegen verdrinking als je onverhoopt in het water terecht komt. Regelmatig daarmee oefenen is belangrijk.
Eind september heeft het team monstername, samen met een externe instructeur, de zelfredzaamheid met droogpak en redvest opgefrist. Letterlijk ook, want na een theoretische instructie gingen de medewerkers (onder het toeziend oog van hun afdelingshoofd en onze KAM-coördinator) voorover en achterover overboord.
Dat gebeurde in Het Twiske, vanuit een boot van Waterproef. Iedere medewerker gebruikte zijn eigen uitrusting. In het water vallen is een fluitje van een cent. Met droogpak en redvest weer in de boot klimmen is heel andere koek. Dat blijkt nog een hele opgave met een opgeblazen redvest. Want door dat redvest kun je niet met je borst tegen de boot komen. Oefenen dus, niet alleen daarop, maar ook om je collega weer in de boot te krijgen terwijl hij (fictief) buiten bewustzijn is. Aan het eind van de training is nog aandacht besteed aan de werking en de juiste toepassing van een isolerende folie.
De droogpakken en redvesten zijn al weer een paar jaar oud. Daarom is er bij de training speciaal op gelet of alles nog naar behoren werkt. Dat is inderdaad het geval, zodat onze veldmedewerkers de komende maanden met goed materiaal en goed voorbereid op pad gaan.
Lunchlezingen;
Nieuwe serie lunchlezingen van start
Regelmatig organiseert Stichting Waterproef een lunchlezing in de grote vergaderzaal van het laboratorium. De drijvende kracht hierachter is Emile Nat. Hij heeft weer een nieuwe serie lezingen op het programma staan. Kirsten Vendrig (Waternet) verrichtte eind september de aftrap. Hier een samenvatting van haar presentatie.
Hoe houden we de waterkwantiteit in balans?
24 uur per dag en 7 dagen in de week zijn medewerkers van waterschappen paraat om ervoor te zorgen dat het waterpeil in onze sloten, vaarten, kanalen, meren en plassen op peil blijft. Buiten de reguliere werktijden gebeurt dat middels wachtdiensten. Om de juiste balans (niet teveel maar ook niet te weinig) te handhaven, beschikken deze medewerkers over een waar arsenaal aan peilschalen, meetpunten, peilvlakken, gemalen, stuwen, hoogwaterkeringen en sluizen. Zo ook bij Waternet.
De opbouw van een waterbalans
Een waterbalans is eigenlijk niet meer dan een rekensommetje.
Je kijkt hoeveel er bij komt en hoeveel er afgaat, dus je rekent met:
- Neerslag
- Verdamping
- Kwel en wegzijging
- Pompen en gemalen
- Inlaten
En dat moet dan ongeveer op nul uitkomen, in balans zijn dus.
Maar dat is het ideale plaatje. In de praktijk blijkt er vaak meer aan de hand. Er moet ook rekening worden gehouden met positieve of negatieve effecten van vaak minder zichtbare factoren, zoals bijvoorbeeld:
- Kassen
- Riolering
- Berging
- Lekke sluizen
- Lekke keringen
- Illegale inlaten
De seizoenen helpen
Het lijkt vreemd, maar de seizoenen helpen bij het opstellen en controleren van een waterbalans. Natte perioden geven extra inzicht in de werking van gemalen. Droge perioden laten zien of er mogelijk illegale inlaten zijn. En bij vorst kunnen we vrij eenvoudig nagaan of er ergens sprake is van kwel of wegzijging. Deze gegevens helpen om sluitfouten (niet uit de beschikbare gegevens af te leiden verschillen tussen aan- en afvoer) in de waterbalans terug te dringen.
Het belang van een goede balans
Water verplaatsen kost veel geld. En gebiedsvreemd water inlaten verstoort de ecologie van een watersysteem. Dat moet je dus zo weinig mogelijk doen. Daarbij helpt het opstellen van een zo nauwkeurig mogelijke waterbalans. Maar, dat alleen is niet genoeg. Met behulp van meetgegevens, prognoses en ervaring moet worden gekeken of inlaten dan wel wegpompen van water echt nodig is. Bijvoorbeeld, waarom wegpompen als er een hittegolf wordt voorspeld of, waarom inlaten als er een stortbui onderweg is?
In sommige gebieden is de speelruimte voor het waterpeil maar klein. Dat kan net zo goed gelden voor stedelijk gebied als voor een kwetsbaar stukje natuur. Andere gebieden verdragen echter meer fluctuaties van de waterstand, een flexibel peil dus.
Het toekomstbeeld
Het ideale plaatje voor ieder waterschap, dus ook voor Waternet, is dat het waterbeheer op peil is, Dus dat
- de waterbalans sluitend is
- we inzicht in ons watersysteem hebben (het gebied kennen)
- onze peilbesluiten up to date zijn
- er handhaving is op overschrijdingen
- we zo weinig mogelijk hoeven te doen om het water op peil te houden.
Maatwerk voor metingen aan porievocht
In september heeft Stichting Waterproef over de hele lengte van de Vecht de bovenste sliblaag van de waterbodem bemonsterd en onderzocht. De opdrachtgever hoopt in de resultaten van het onderzoek antwoord te vinden op de vraag: ‘Waarom komen er minder waterplanten voor in de noordelijke Vecht ten opzichte van de zuidelijke Vecht?’
Uit de monsters is het porievocht onttrokken. Voorlopig is dat porievocht alleen onderzocht op Ammonium en Sulfide. Voor de analyse van Sulfide in porievocht was geen geschikte methode beschikbaar. Daarom heeft Waterproef zelf een geschikte methode ontwikkeld.
Omdat het bij Ammonium en Sulfide om minder stabiele verbindingen gaat, zijn deze bepalingen binnen een dag na de bemonstering uitgevoerd. De waterbodemmonsters worden nu nog een jaar bewaard. In die periode kunnen de monsters desgewenst verder worden onderzocht op de aanwezigheid van andere stoffen.
Door het onderzoek op te splitsen in een deel dat direct moet worden uitgevoerd en delen die nog kunnen wachten, krijgt de opdrachtgever tijd om fasegewijs aanvullend onderzoek te laten uitvoeren. Daarmee wordt enerzijds voorkomen dat onnodige analyses worden gedaan en anderzijds dat achteraf noodzakelijke analyses niet zijn uitgevoerd.
Veilig werken bij Waterproef
Veilig werken is een belangrijk issue bij Stichting Waterproef. Maar een ongeluk zit in een klein hoekje. Daarom moeten we die hoekjes goed in de gaten houden. Een van de middelen daartoe is een regelmatige Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E). Eind september zijn onze KAM-medewerkers begonnen met de update van de laatstgehouden RI&E. Daartoe worden alle binnen- en buitenruimtes van het laboratorium geïnspecteerd en worden medewerkers en leidinggevenden geïnterviewd. Ook het veldwerk ontsnapt niet aan de aandacht van deze RI&E ronde. KAM-medewerkers en veldmedewerkers gaan samen op pad om te kijken of er geen onnodige risico’s worden gelopen. Want, zowel op het laboratorium als in het veld geldt: Voorkomen is altijd beter (en goedkoper) dan genezen.