Hoek Logo
WATERPOST, Jaargang 2, nummer 5, November 2010

Een bioloog is anders

Een openhartig gesprek met Emile Nat.

In januari 2008 werd Stichting Waterproef uitgebreid met een afdeling voor biologisch onderzoek. En dat was wel even wennen voor de chemici. Een heel ander slag mensen kwam binnen, modder onder de schoenen, enthousiast vertellend over bijzondere planten en dieren die ze hadden ontdekt, van april tot oktober vaak buiten aan het werk en de rest van het jaar binnen. Waterpost praat met Emile Nat, bioloog in hart en nieren en vanaf het begin senior medewerker bij de afdeling biologie.

Emile Nat

Hoe ben je hier beland?
Ik ben van origine aquatisch ecoloog en gespecialiseerd in kranswieren. Als ZZP-er kreeg ik regelmatig opdrachten vanuit DWR. Zij hadden behoefte aan inventarisaties van waterplanten en dat verzorgde ik voor hen. Op een gegeven moment kreeg ik vanuit Waterproef het signaal: ‘We zoeken een bioloog. Is dat wat voor jou?’ En om een lang verhaal kort te maken, het leek mij wel leuk om met een team te werken en na enkele gesprekken zat ik in Edam.

Hoe was de verhouding met chemici?
Het was hier een witte jassencultuur. Dus werd er wel even raar opgekeken toen heel andere types binnenkwamen, modder onder de schoenen, zomer lekker buiten en als het slecht werd lekker binnen. We werden wel rietpiepers genoemd. Met bijbehorende geluidjes. Maar onbekend maakt onbemind, dus we hebben onze nieuwe collega’s uitgenodigd om mee te gaan bij het veldwerk. Zo konden ze zien wat we deden. Dat gaf wel meer begrip. En mede daardoor is van enige vorm van rivaliteit met de witte jassen geen sprake meer. En zo moet dat ook, want beide afdelingen vullen elkaar aan.

Maar toch blijven er wel verschillen
Men vindt ons vaak zo gedreven, zo enthousiast. Maar dat hoort ook een beetje bij ons vak. Liefde voor de natuur en het vak, dat deel je met elkaar. Tussen de middag gaan we vaak samen naar buiten en dan zien we ook weer van alles waar we elkaar attent op maken. Je bent ook niet van 9-5 bioloog, ook in je vrije tijd. Altijd zie je om je heen van alles en dat deel je ook. Daarin zie je een verschil met de witte jassen. Vaak ook best gedreven maar zij stappen na werktijd vaak in een ander leven. Bij de biologen zijn werk en vrije tijd veel meer met elkaar verweven. Maar let wel, daarmee geef ik beslist geen waardeoordeel!

 

 

Wat doen jullie bij biologie?
De Waterschappen zijn verplicht om de ecologische toestand van het water te rapporteren naar Brussel en dat kan alleen maar als je goed gaat monitoren en dat doen wij voor HHNK en Waternet op verschillende kwaliteitselementen. Daar zit de vegetatie (macrofyten) bij, fytoplankton, fytobenthos (diatomeeën), zoöplankton, vissen en macrofauna. Vissen en zoöplankton moeten we voorlopig nog uitbesteden, maar de rest doen we zelf. We hebben daarvoor meetnetten. We bemonsteren afhankelijk van ondermeer groei. In januari hoef je geen waterplanten te bemonsteren. De diatomeeën bemonsteren we in april door rietstengeltjes te knippen. Daar is een van de biologen vervolgens het hele jaar mee zoet. Globaal hebben wij van april tot oktober buitenactiviteiten. De rest van het jaar zitten we binnen voor onderzoek en verslaglegging.

Zijn er ook nieuwe ontwikkelingen?
De laatste tijd worden wij overspoeld met aanvragen vanuit HHNK voor quickscans en natuurtoetsen met betrekking tot de Flora- en Faunawet. Dat heeft bijvoorbeeld te maken met wegwerkzaamheden, zoals het verbreden van een weg of de aanleg van een rotonde. Dan doe je ingrepen in het landschap. Als weg- en waterbeheerder heb je dan een zorgplicht. Je moet dan onderzoeken of er plant- en/of diersoorten op die plaatsen worden aangetroffen die een beschermde status hebben. En dan moeten daarvoor verzachtende of compenserende maatregelen voor worden genomen. Dat onderzoek doen wij dus ook.

Jullie produceren toch niet alleen cijfers?
Goed dat je dat vraagt. Vanuit de opdrachtgevers is nadrukkelijk de vraag / wens gekomen dat Waterproef met name voor de biologie, maar ook wat betreft de chemie, tevens een adviserende rol gaat spelen. En dat betekent wel een omslag. Want voor het merendeel gaat het nu, zeker in de chemie, toch nog om het produceren van getallen. Voor de biologie is de omslag minder groot, want wij zijn wel gewend om advies te geven. Het is bij ons echt niet van: ‘We hebben dit lijstje planten of beestjes aangetroffen; succes ermee’. Dat hebben we nooit gedaan en dat zou ook niet zo werken. Dat zou voor mij als autorisator van alle rapporten die de deur uitgaan ook niet bevredigend zijn. En zo werken wij hier dus niet. Wij willen verbanden kunnen leggen. We kijken naar de ondergrond en naar interacties, we praten met mensen die de omgeving kennen en zoeken naar andere factoren om de zaak te kunnen doorgronden en een goed advies te kunnen geven.

Het verbaast onze directeur wel eens, dat wij zo beschrijvend zijn in onze verslaglegging (en dat verbaast mij dan weer). Maar dat zit vaak verweven in de opdrachten die wij krijgen. Voor chemie kun je exacte getallen produceren, maar zo zit de natuur niet in elkaar. Daar gaat het om samenhang en daarom is ecologie ook zo’n moeilijk vak. Daar zijn zoveel factoren die op elkaar inwerken dat het vaak ontzettend moeilijk is om de trigger in een systeem te ontdekken

Wat verwacht je van de toekomst?
Normaal kijk je waar je als afdeling naar toe wilt groeien en daar stem je vervolgens bezetting en opleidingen op af. Maar, wij hebben ook te maken met de vraag die op ons afkomt. Er komen nieuwe dingen bij - en dat is booming business - zoals de quickscans natuurtoetsen Flora- en Faunawet, en we zijn ontdekt door projectleiders van HHNK. We hebben door een aantal projecten naam en vertrouwen opgebouwd en winnen daardoor terrein terug op externe adviesbureaus. Als straks ook Waternet erbij komt, in potentie een drievoud van HHNK, wordt dat razend interessant. Maar wij moeten oppassen dat die groeiende vraag ons in capaciteit niet gaat inhalen.

We zijn een afdeling die steeds meer moet weten. Niet alleen van vissen, vogels, algen en waterplanten, maar ook van wetgeving. Daarnaast is een heel goede gebiedskennis vereist. En wat te denken van het onderzoeken van ecologische interacties bij ingrepen in het landschap? Ook dat is best complex. Maar, hoewel wij een jonge afdeling zijn, die nog volop in ontwikkeling is, denken wij dat wij de groeiende en veranderende vraag aankunnen. En daarbij kunnen we bij Waterproef bouwen op een MT dat onze ambities steunt en faciliteert.

Dus als we over 5 jaar terugkijken?
Dan zit hier een tevreden mens, ga daar maar van uit. Het is hier een fijne omgeving om te werken en we worden enorm gestimuleerd. We krijgen vrijwel alles wat we nodig denken te hebben, van menskracht tot apparatuur, van opleidingsmogelijkheden tot naslagwerken, van interne tot externe ondersteuning.

Geslaagde jubileumdagen bij Waterproef

Vrijdag 8 en Zaterdag 9 oktober vierde Stichting Waterproef het eerste lustrum. Het was een uitgebreid programma, met veel mogelijkheden voor (oud-)collega’s, relaties en overige belangstellenden rond te kijken in de laboratoriumkeuken van Waterproef. Vrijdagmiddag was gereserveerd voor een feestelijke bijeenkomst voor genodigden en medewerkers.

Vrijdag 8 oktober

De ongeveer 125 aanwezigen werden welkom geheten door Maarten Gast, bestuursvoorzitter Stichting Waterproef, die kort inging op de geschiedenis van Waterproef en haar grondleggers. Aan het eind van zijn toespraak overhandigde Gast de eerste exemplaren van het jubileumboekje ‘Van het verleden naar de toekomst’ aan Roelof Kruize (directeur Waternet) en aan Hans van Os (hoogheemraad HHNK).

maarten gastNa de inleiding van Maarten Gast volgden nog korte toespraken van Rob van der Meer (hoofd laboratorium Wetterskip Fryslân), Wim Admiraal (hoogleraar UvA) en Ron van Leuken (directeur Stichting Waterproef). Vervolgens was er voor de gasten gelegenheid om zich uitgebreid rond te laten leiden door het laboratorium en uitgebreid te netwerken, uiteraard onder het genot van een feestelijke versnapering.

Zaterdag 9 oktober

Zaterdagochtend waren de deuren van het laboratorium nog maar net open of de eerste gasten kwamen binnen. Er zouden er nog velen volgen. Toen tegen het eind van de middag de deuren weer werden gesloten, stond de teller op ruim 350 bezoekers. Het was daarbij verrassend om ook flink wat belangstelling vanuit het onderwijs te merken.

Al met al kijkt Waterproef terug op een geslaagde jubileumviering.

 

Het jubileumboekje ‘Van het verleden naar de toekomst’ is te bestellen bij Stichting Waterproef. U kunt het ook downloaden via onze website www.waterproef.nl

 

Henk Timmer en Teun BoogaardPim KoelmaDWR Lab

 

 

In de volgende nieuwsbrief...

  • Klant wordt partner
  • Nieuw bestuurslid
  • Structuur verandering Waterproef
  • Medewerker in beeld
  • ............

Kunst in de natuur

Algen komen in allerlei vormen voor. Tot de meer bekende soorten horen de ‘kanten kleedjes’ van het geslacht Pediastrum. Het afgebeelde exemplaar is daar nog maar een bescheiden voorbeeld van.

Pediastrum

 

 

Iets bijzonders gezien?

Ziet u langs of in het water bijzondere planten of dieren? Laat het ons weten! Stuur een of meer goede foto's, een beschrijving van de vondst en de vindplaats naar waterpost@waterproef.nl. Onze biologen zijn er blij mee. En wanneer het echt om iets speciaals gaat, laten zij het u per omgaande weten.


*Stichting toegepast onderzoek waterbeheer

Compliment voor de biologen van Waterproef

Op 16 en 17 september 2010 is op Texel een tweedaags nationaal biologiesymposium gehouden.

Aanleiding voor het door STOWA* georganiseerde symposium was de presentatie van het nieuwe Handboek Hydrobiologie. Met de komst van het handboek heeft STOWA een belangrijke stap voorwaarts gemaakt om te komen tot een uniforme benadering van het hydrobiologisch onderzoek.

Een belangrijk deel van het symposium stond in het teken van veldwerk. In de voorbereiding (locatiekeuze) en de uitvoering van dat onderdeel hebben medewerkers van de afdeling Biologie van Waterproef voor het symposium een belangrijke rol gespeeld. Zij zorgden er onder meer voor dat alle deelnemers op een plezierige manier kennis konden nemen van, en instructies kregen over alle aspecten rond de monstername van de verschillende biologisch onderdelen van de KRW. Van de instructie voor het vegetatieonderzoek tot het onderzoek naar macrofauna en alle aspecten die daarbij komen kijken (materiaal, herkenning van microhabitats, keuze van methodieken).

Na afloop van het symposium kwamen van het organiserend comité complimenten voor de voortreffelijke wijze waarop Waterproef zich op de kaart had gezet tijdens de tweedaagse op Texel en de presentatie van het nieuwe Handboek Hydrobiologie.

Vondst zeldzame watermijt in Loenen aan de Vecht

Tijdens een macrofaunabemonstering in de Waterleidingplas bij Loenen aan de Vecht (Utrecht) zijn eerder dit jaar 2 exemplaren aangetroffen van de watermijt Oxus carpenteri.

Tot op heden was de soort in Nederland alleen bekend van een vondst uit 1966 in een sloot bij Tienhoven. Deze oude vindplaats is slechts enkele kilometers verwijderd van de Waterleidingplas. Het verspreidingsgebied van Oxus carpenteri beperkt zich tot het West-Palearctisch gebied. Vondsten zijn bekend uit Ierland, Groot-Brittanië, Zweden, Finland, Duitsland, Frankrijk, Zwitserland, Italië en Nederland. De soort is nergens algemeen. Over de biologie van deze soort is weinig bekend. watermijt

Diatomeeën, (micro-)meters vertellen de waterkwaliteit

Ze zijn erg klein, doorgaans tussen de 10 en 100 micrometer. Maar ze hebben ons veel te vertellen. We hebben het over Diatomeeën, piepkleine organismen die ons, juist als ze dood zijn, veel over de waterkwaliteit tijdens hun leven kunnen vertellen. Waterproef doet onderzoek naar epifytische (vastzittende) diatomeeën. Binnenkort zelfs met accreditatie!

Wat zijn diatomeeën?

Diatomeeën, ook wel kiezelwieren genoemd, zijn eencellige algen, waarvan de celinhoud omgeven is door een verkiezelde celwand. Deze celwand bestaat uit twee delen. Het is als het ware een doosje met een dekseltje. De epifytische soorten van deze microscopisch kleine plantjes leven op het oppervlak van bijvoorbeeld ondergedoken stengels of bladeren. Er zijn heel veel soorten, maar het aantal vormen is beperkt. Dat maakt het determineren dan ook behoorlijk lastig.Amphora ovalis

Hoe gaat dat determineren?

Je kunt diatomeeën vrijwel alleen op naam brengen door de lege doosjes en dekseltjes, de dode resten van deze algen, te bestuderen. Daartoe wordt aangroeisel van rietstengels afgeschraapt en chemisch zo behandeld, dat al het levende weefsel wordt verwijderd en alleen de verkiezelde doosjes en dekseltjes overblijven. Met behulp van een microscoop worden daarvan vervolgens vorm en afmetingen bekeken en gemeten, voorname indicaties voor de familienaam. Er wordt zoveel mogelijk tot op de soort gedetermineerd. Determinatie, tot op de soortnaam, vraagt niet alleen veel geduld, maar vooral ook veel kennis en ervaring. Doosjes en dekseltjes van diatomeeën zitten vol piepkleine gaatjes, die in verschillende patronen gerangschikt kunnen zijn. Niet alleen die patronen, maar ook de grootte en de onderlinge afstanden van de gaatjes leiden de bioloog uiteindelijk naar de soortnaam. Voor het onderzoek moet overigens ook het aantal individuen per soort worden geteld!

Waarom wordt er diatomeeënonderzoek gedaan?

Diatomeeën lenen zich goed voor biologische beoordeling van de waterkwaliteit. Ze reageren namelijk vrij snel op veranderingen in het milieu. Van invloed zijn factoren als zoutgehalte, bufferend vermogen, voedselrijkdom, zuurstofhuishouding en de organische belasting. Om precies te zijn: Diatomeeën zijn indicatoren voor de waterkwaliteit. De soortensamenstelling van de diatomeeën die wordt aangetroffen op bijvoorbeeld waterplantjes of rietstengels is daardoor een goede graadmeter van de waterkwaliteit op die plaats. En wat ook belangrijk is, niet alleen van de kwaliteit op het moment van de bemonstering, maar ook over een langere periode.

Onderdeel van het totale kwaliteitsonderzoek!

Het determineren en tellen van diatomeeën is een van de vijf biologische onderzoeken die Waterproef uitvoert: macrofyten, macrofauna, zoöplankton, fytoplankton en diatomeeën. Deze parameters zijn alle vijf even belangrijk, want ze vormen alle vijf een onderdeel van het ecologisch systeem. Maar alleen de combinatie van deze vijf elementen geeft een betrouwbaar biologisch oordeel over een watersysteem. Een eindoordeel kan echter alleen gegeven worden, als daarbij ook het chemisch onderzoek en de omgevingsfactoren worden meegewogen. Want het een kan niet zonder het ander. De natuur is nu eenmaal een complex geheel.

Paleontologisch milieu-onderzoek
De verkiezelde dekseltjes en doosjes van diatomeeën worden soms ook teruggevonden in oude potscherven en in grondlagen. Determinatie van de gevonden soorten kan dan een aardig beeld van het milieu in het verleden opleveren. Ook afzettingen van klei en kalk lenen zich goed voor dergelijk onderzoek.

Colofon

Waterproef redactieraad

Waterproef redactieraad

E-mail ons uw tips of suggesties voor plaatsing in een volgende nieuwsbrief, of neem contact op via telefoonnummer 0299-391700.

  • Ron van Leuken
  • Pearl Wijsman
  • Wil Leurs
  • Rob Visee
  • Nel de Boer
  • Simone Teeken
  • Patricia Konijn
  • Robin Stam
  • Edwin Steur

20 jaar diatomeeënonderzoek in Edam

De afdeling Biologie van hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier maakt sinds januari 2008 deel uit van Stichting Waterproef. Mede door de deskundigheid en het enthousiasme van de medewerkers is deze afdeling uitgegroeid tot een belangrijke aanwinst voor Waterproef. Waterpost had een vraaggesprek met Annie Kreike, onderzoekster van het eerste uur.

Hoe ben je begonnen?

Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en Westfriesland heeft in 1970 een hypermodern laboratorium laten bouwen. Hans de Bie, nu onze communicatie adviseur, heeft daar het microbiologisch laboratorium opgezet. Na mijn middelbare schoolopleiding ben ik daar als hulpje begonnen, zonder enige ervaring en kennis op het gebied van de microbiologie. ’s Avonds volgde ik een laboratoriumopleiding in de chemie. Overdag zat ik dus in de microbiologie en ’s avonds in de chemie. En dat kwam simpelweg doordat er toen geen mogelijkheid was om in de buurt een biologieopleiding te volgen.

Wat kwam er na je microbiologie tijd?

In 1977 kwam er een mogelijkheid om over te stappen naar de afdeling hydrobiologie. Die werd toen opgezet door biologe Rixt Hovenkamp. Samen met haar heb ik het hydrobiologisch onderzoek mogen opbouwen. Vanuit het niets. Rixt vanuit de theorie, ik vanuit de praktijk. Ik weet nog goed dat ik eens een paar A4-tjes van een Deense meneer kreeg met getekende algen. Meer was er in het begin niet. Je leerde het vak door het te doen, door te kijken en door zelf te tekenen. Het mij eigen maken van dit vakgebied is dan ook een proces van jaren geweest. En ik moest daarbij ook driftig aan mijn talenkennis werken, want de betreffende literatuur was er bijna uitsluitend in het Duits, het Engels en het Frans. Terugkijkend, is het ongelofelijk leuk geweest om dit onderzoek vanaf het allereerste begin tot nu mee op te bouwen. In het begin heb ik mij beziggehouden met fytoplankton, maar inmiddels doe ik al zo’n 20 jaar uitsluitend diatomeeënonderzoek.

Wat is jouw bijdrage geweest aan dit onderzoek?

Ik heb aan de basis gestaan van de ontwikkeling van het diatomeeënonderzoek als meetinstrument voor waterkwaliteit. Niet alleen bij Uitwaterende Sluizen, ook landelijk. Ik maakte met andere onderzoekers ook deel uit van een landelijke werkgroep. Zo konden we samen nadenken over oplossingen voor vraagstukken waar we tegenaan liepen. Een eenvoudig lijkend voorbeeld hiervan was de vraag: “Wat is een waarneming”? Samen hebben we ons gebogen over deze vraag. We hebben definities gemaakt voor begrippen als ‘hoeveel individuen is een waarneming ?’. Zo hebben we samen een standaard ontwikkeld. Maar eenvoudig was dit niet, omdat het soms betekende, dat je jouw eigen werkwijze moest aanpassen en dat kon dan weer voor een trendbreuk zorgen. Op een gegeven moment maak je toch die keuze om mee te veranderen. Je moet wel, want anders isoleer je jezelf.

Kun je aangeven wat er zoal in die afgelopen tijd veranderd is?

De veranderingen van de afgelopen 20 jaar kun je in verschillende onderdelen splitsen: Het determineren zelf, de richtlijnen, de personele bezetting en de accreditatie.
Vroeger had je alleen een microscoop tot je beschikking en het vastleggen gebeurde nog met pen en papier. Je omschreef je waarnemingen en maakte soms een tekening. Alles kwam aan op je ogen. Nu is de microscoop verbonden met een camera, een monitor en een computer met ondersteunende software.

Annie Kreike Het werken en determineren is daardoor veel rustiger, minder vermoeiend voor de ogen geworden. En dat is wel prettig, gezien de grote hoeveelheid monsters die we moeten onderzoeken.

In het begin waren er geen richtlijnen. Met de Werkgroep Hydrobiologie Holland hebben wij er toen zelf een ontwikkeld. Inmiddels hebben we de Kader Richtlijn Water en werken wij volgens die richtlijn. Het voordeel van het werken conform deze nieuwe richtlijn is, dat alle Laboratoria nu op dezelfde manier determineren en rapporteren, waardoor er een betrouwbaardere vergelijking mogelijk is van resultaten. En natuurlijk spelen de ringonderzoeken, waar wij uiteraard aan meewerken, daar ook een grote rol in.

We zitten nu met de afdeling in een opbouwfase. We hebben een leuk team, dat onlangs is uitgebreid. Marjolein Hoyer, mijn nieuwe collega, is met haar kennis en ervaring een grote aanwinst. In haar heb ik eindelijk een collega, waar ik mee kan overleggen over zaken die ik tegenkom. Er zijn nu eenmaal weinig mensen in Nederland, die dit vak uitoefenen en als er dan een ervaren collega tegenover je zit, is dat mooi meegenomen.

Een laatste, maar erg belangrijke verandering is te vinden in de nauwgezette manier van werken die een accreditatie met zich meebrengt. Aan de ene kant heb ik hierbij het gevoel dat het werk in een keurslijf gegoten wordt. Aan de andere kant zie ik zeer zeker de voordelen en ook de noodzaak van deze nieuwe manier van werken. En door de nog betere beschrijving van zowel het onderzoek als de wijze van verslaglegging worden de resultaten alleen maar beter. De accreditatie is nog niet helemaal rond, maar we werken er hard aan. Er moeten nog een paar puntjes op de bekende i worden gezet. We verwachten dat binnen enkele maanden afgerond te hebben. Dat wordt dan de laatste kroon op ons werk!

De afdeling biologie op varencursus

Als voorbereiding op stadswaterinventarisaties volgden de biologen van Waterproef een varencursus. Want ze waren het erover eens dat ze nog te weinig van varens afwisten. Het werd een cursus van één theoriedag en twee excursieavonden. Marjolein Hoyer, sinds 1 januari 2010 een nieuw gezicht bij de afdeling biologie, vertelt hoe ze met name de excursies heeft ervaren. meting blauwalgen

Fanatiek en gek

Ik had al vernomen dat mijn collega’s fanatiek konden zijn, maar na de varenexcursies kan ik dat vanuit eigen observatie beamen. Ze zijn gek. Gek op planten, maar vooral gek op zeldzame soorten.

Hollands next topmodel?

Met een bootje werden de Amsterdamse kademuren afgezocht. De excursieleider wist een plek waar een bijzondere soort zou moeten staan. Uren werd er gezocht, maar van opgeven was geen sprake. Uiteindelijk werd hij gevonden - een heel kleine varen op een heel grote muur - en toen brak de hel los. Ruim 400 kilo man stormde naar één kant van de boot, die daardoor gevaarlijk begon te hellen. Maar het ging gelukkig nog net goed. De camera’s kwamen te voorschijn en de shooting begon. De vergelijking met journalisten die beroemdheden in hun beeld krijgen, doemde bij mij op. Klik, klik, klik. Een half uur lang klikten de camera’s van de vijf mannen van de afdeling biologie. Voorbijgangers keken vol verbazing naar het wonderlijke schouwspel. “Tja, een zeldzame varen”, legde ik uit.op zoek naar varensop zoek naar varens

En allemaal vastgelegd

Tijdens de excursies werden meer bijzondere varens gevonden. En al manoeuvrerend - op hun buik, in de Amsterdamse hondenpoep, hangend aan de brugleuning - legden de biologen ook die vast! We hebben veel geleerd en we hebben heel veel gezien, ook bijzondere dingen en… het is allemaal vastgelegd!

op zoek naar varensop zoek naar varens

Medewerkers van Waterproef in beeld

Patricia Bakker
Maak kennis met... Marjolein Hoyer
Naam Marjolein Hoyer.
Geboren 20 September 1960 te Amsterdam.
Woonplaats Amsterdam.
Gezin Drie dochters (waarvan er één nog min of meer thuis woont), 2 honden en 2 katten.
Hobby's

Wandelen, tuinieren, lezen en microscopiëren.

Nevenactiviteiten Die komen pas als ik met pensioen ga.
In dienst Per 1 januari 2010 uitzendkracht Pflex en per 1 januari 2011 met een jaarcontract.
Functie Biologisch analist B.
Afdeling Biologie.
Werkzaamheden

Veldwerk, het analyseren van fytoplankton, het schrijven van rapportages en het werken aan het kwaliteitssysteem.

Gestart als Uitzendkracht.
Opleiding Mavo, Lerarenopleiding biologie, Universiteit (biologie, specialisatie aquatische ecologie).
Eerdere werkervaring Secretaresse advocatenkantoor, psychologisch assistent in jongensgevangenis, docent biologie, docent inburgeringcursus, monsternemer en 15 jaar met plezier biologisch analist en veldmedewerker.
Leuk aan Waterproef Ik ben terechtgekomen bij een afdeling in een opstartfase. Er vinden veel ontwikkelingen plaats en het is leuk om daar met je neus bovenop te zitten. Maar het belangrijkste en leukste is, dat ik deel uitmaak van een geweldig team met heel veel kennis, interesses en enthousiasme.
Wens voor Waterproef Natuurlijk wens ik dat Waterproef zich blijft ontwikkelen. En met een flink portie doorzettingsvermogen en een juiste strategie heeft Stichting Waterproef volgens mij de potentie om een van de toonaangevende waterlaboratoria van ons land te worden.

 

 

 

 

Oprichting landelijke werkgroep macrofyten

Nederland bestaat voor ongeveer 20% uit zoet oppervlaktewater. Al dat water vinden we terug in de vele sloten, kanalen, vaarten, rivieren, beken, meren en plassen waar ons land zo rijk aan is. Om al dat water te managen hebben we momenteel 26 waterschappen in Nederland. Een van de primaire taken van de waterschappen is om er voor te zorgen dat de goede kwaliteit van het oppervlaktewater gewaarborgd is.

Biologisch onderzoek steeds belangrijker

Voor het controleren van dat oppervlaktewater zijn verschillende chemische analysemethoden ontwikkeld. Voor de uitvoering van deze specifieke analyses hebben veel waterschappen een eigen laboratorium binnen hun organisatie. Naast deze chemische analyses zijn er ook biologische methodes ontwikkeld om de kwaliteit van het water te kunnen bepalen. De biologische metingen worden voornamelijk gedaan om de ecologische toestand van het oppervlaktewater te kunnen bepalen. Dat gebeurt door het onderzoek aan het fytoplankton, fytobenthos (vastzittende kiezelwieren), macrofyten, macrofauna, vissen en zoöplankton. Deze groepen worden ook wel kwaliteitselementen genoemd.

De rol van werkgroepen

Er zijn voor deze verschillende kwaliteitselementen landelijke werkgroepen opgericht. Deze werkgroepen hebben als belangrijkste taak de werkmethodes eenduidig te krijgen. Maar ook trends binnen deze tak van sport worden via deze werkgroepen, snel met elkaar gedeeld. Zoals de opkomst van verschillende exoten die vanuit omringende landen met een rap tempo Nederland in komen en zo voor veel problemen kunnen zorgen. Denk bijvoorbeeld aan de Grote waternavel (Hydrocotyle ranunculoides) die in zeer korte tijd watergangen kan laten dichtgroeien. Of de rode Amerikaanse rivierkreeft (Procambarus clarkii), die weer voor hele andere problemen zorgt. Verder beschikken de leden van deze werkgroepen over veel praktijkkennis, die ze onderling kunnen uitwisselen. In Nederland kennen we al de werkgroep voor macrofauna en voor het fytoplankton het PON (Plankton Overleg Nederland).

Annie Kreike

Initiatief van Waterproef

Voor de macrofyten was tot voor kort nog geen landelijk overlegorgaan. Vanuit Stichting Waterproef is het initiatief gekomen voor de oprichting van een werkgroep macrofyten. Waterproef heeft aan verschillende waterschappen en milieuadviesbureaus gevraagd of zij hierin willen participeren en zij reageerden er allen positief op.

Startoverleg groot succes!

Begin april 2010 was er een startoverleg bij Stichting Waterproef in Edam. Dit overleg is door een aantal vertegenwoordigers van waterschapslaboratoria en milieuadviesbureaus bezocht. Uit het overleg kwam naar voren dat er een grote behoefte is aan een werkgroep macrofyten. Op het overleg zijn direct concrete afspraken gemaakt om gezamenlijk kennis uit te wisselen en cursussen te gaan volgen. Verder is er de intentie om een digitale nieuwsbrief uit te gaan geven. Eind mei is er ook nog een velddag georganiseerd waarbij iedere deelnemer een water- en oeverplanteninventarisatie heeft uitgevoerd. Na afloop zijn de resultaten van deze dag verwerkt in een verslag. De velddag is zeer nuttig en verhelderend geweest. Het blijkt dat er flinke verschillen zaten tussen de resultaten van de planteninventarisaties. Een goede reden om te gaan kijken naar een landelijke methode voor het maken van plantenopnamen.