

Gert van Ee begon zijn carrière bij de provincie Utrecht. Daar maakte hij kennis met de wereld van de diatomeeën, nog steeds een van zijn passies. Het determineren van de soorten werd hem bijgebracht door de nestors op dat gebied, Albert van der Werff en Herman van Dam. Geleidelijk aan verdween het determineren uit zijn dagelijks werk en daar kwam advisering voor in de plaats. Na 7 jaar Utrecht maakte Gert de sprong naar de provincie Noord-Holland, zijn nieuwe werkgever. Eerst bij Provinciale Waterstaat en later werd dat de dienst Ruimte en Groen, afdeling onderzoek en informatie. Heel lang werkte Gert samen met zijn maatje Henk van der Hammen. Samen werkten ze aan biologische milieuinventarisaties ten behoeve van het Waterhuishoudingsplan. Door de vele reorganisaties en het teruglopen van het werk werd het steeds minder leuk om bij de provincie te werken. Toen Henk in 2002 ook nog eens verongelukte was het, na 17 jaar bij de provincie gewerkt te hebben, tijd om naar een andere werkgever uit te kijken. Dat werd uiteindelijk hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
Hoe kwam je eigenlijk bij HHNK terecht?
Via een van de medewerkers, Ben Eenkhoorn, kwam ik er bij toeval achter dat HHNK op zoek was naar een coördinator onderzoek. Er zijn toen diverse gesprekken gevoerd, met als resultaat dat ik in juli 2004 bij HHNK in dienst trad als coördinator van cluster onderzoek. Het was een nieuwe functie, zonder duidelijke taakomschrijving. Die kon ik deels zelf invullen. Vanaf dat moment begon een boeiende en bloeiende periode, waarin ik geleidelijk aan mijn weg zocht en vond.
Volgens mij ook een turbulente periode!
Dat mag je wel zeggen! Al gauw kwam er een nieuw afdelingshoofd. En daar heb ik menigmaal mee moeten stoeien - ook al omdat dat iemand was die veel meer ophad met waterkwantiteit dan met waterkwaliteit en die tevens weinig affiniteit had met biologie. Tja, en ook bij HHNK ontkwam ik niet aan een reorganisatie. Het waren voor veel medewerkers spannende tijden. Door de reorganisatie werden de afdelingen BOK, BOP en GIS samengevoegd tot een nieuwe afdeling en ik werd daarin coördinator onderzoek. Bij die afdeling zaten na de reorganisatie nog steeds drie biologisch veldmedewerkers. Er waren sterke geluiden bij het managementteam om verder op het biologisch onderzoek te gaan bezuinigen. Ik heb mij daar toen fors tegen verzet. Want de Kaderrichtlijn Water (KRW) legde juist de nadruk op ecologie en dat betekende een omwenteling op het gebied van waterkwaliteitsonderzoek. Samen met Michiel Schreijer heb ik toen een advies geschreven over de kerntaken bij het biologisch onderzoek. We waren het er wel allemaal mee eens om het onderzoek zelf, het inventariseren en determineren, niet in eigen huis te houden.
En toen kwam Waterproef in beeld?
Er waren al contacten met Waterproef vanwege het reguliere fysisch-chemische meetnetwerk en het monitoren van zwemwater. Daarnaast praat je eens met deze en gene. Ook met de directeur van Waterproef, Ron van Leuken. Om een lang verhaal kort te maken, 2 jaar geleden verhuisden de biologen naar Waterproef. Bij ons kwam er daardoor ruimte om twee ecologen aan te trekken en bij Waterproef kon men beginnen met de opbouw van een afdeling biologisch onderzoek. Inmiddels werken daar 7 biologen. Mijn vaste aanspreekpunten bij Waterproef zijn Robert Sikkes, Emile Nat en Frank Kenter. Maar voor de praktische vragen van het onderzoek heb ik ook vaak contact met de biologisch medewerkers en met de monsternemers. De administratieve zaken lopen meestal via Peter Kunst.
En hoe gaat het nu?
Monitoring is tegenwoordig wettelijk voorgeschreven, en daarbij zijn de biologische metingen een vast onderdeel geworden. Daardoor betekent het nu al veel werk voor de biologen. Zoveel zelfs, dat het soms door Waterproef verder moet worden uitbesteed. Maar de KRW stelt ook eisen aan de kwaliteit van onderzoek en rapportages. Heel recent, op 17 maart 2010, is door het ministerie van VROM opgestelde Besluit Kwaliteitseisen en Monitoring Water (BKMW) vastgesteld. Daardoor worden accreditaties en certificering heel belangrijk, zelfs vereist. Dat betekent dus professionaliseren bij Waterproef en daar zijn ze druk mee bezig. Maar het gaat in stapjes, want het werk moet natuurlijk ook doorgaan. Het is dus een spanningsveld tussen het werk dat gedaan moet worden en de organisatie op orde krijgen/brengen. En dat zie je wel vaker, ook bij de grote commerciële laboratoria.
Bedoel je professionaliseren in het algemeen of zie je ook speciale aandachtspunten?
Over accreditatie en certificering hebben we het al gehad. Maar daarnaast heeft Waterproef ook nog te maken met (historisch gegroeide) cultuuraspecten, de kwaliteit van rapportages en de financiële administratie.
Waterproef is ontstaan uit twee ‘eigen’ laboratoria. Dat van Waternet en dat van HHNK. Daar waren doelmatigheid en op tijd leveren niet altijd de sleutelwoorden. Vaak kwam er een klusje tussendoor dat eerdere deadlines in gevaar bracht of je werkte naast je reguliere onderzoek ook nog een beetje voor deze en gene. Maar zo ging dat toen. Je regelde gemakkelijk iets voor elkaar. Ik ken dat zelf ook. Je moet dan wel je eigen taak in de gaten houden. Klussen tussendoor - prima, maar vraag je dan wel af of dat de reguliere werkzaamheden en deadlines niet in gevaar brengt. Het is historisch zo gegroeid, vanuit Edam-Volendam en vanuit Amsterdam. Een kwestie van cultuur, de waterschapscultuur. Maar die past niet meer bij een modern kwaliteitslaboratorium dat Waterproef wil, zelfs moet zijn.
Kwaliteit uit zich niet alleen in het onderzoek zelf, maar voor een groot deel ook in de rapportages. En die rapportages worden, mede door de KRW, steeds belangrijker. Dat houdt verband met de toenemende juridisering van onze maatschappij. Wanneer wij met het onderzoek maatregelen in het watersysteem voorstellen, dan kan het gebeuren dat andere partijen daar niets voor voelen. Wanneer dit leidt tot een gang naar de rechter, dan moeten we onze uitspraken kunnen onderbouwen door degelijk en onafhankelijk onderzoek, vastgelegd in goede rapportages. En dat laatste verdient bij Waterproef nog veel aandacht!
En dan is er het hele financiële verhaal. Ook daar is Waterproef nog mee aan het worstelen. Ze moeten anders gaan werken; dat kost moeite, dat kost tijd en dat zie je terug. Onder andere met afrekeningen, want er komen soms van die nabranders… we hebben het vorig jaar gehad. Daarvan hebben we gezegd dat moet niet weer gebeuren, wat ook plechtig werd beloofd. Maar dit jaar hadden we weer zo’n nabrander, weliswaar iets minder groot maar hij kwam toch aan en dat was niet handig. Want waar managers en directie het meeste hekel aan hebben is wanneer je zegt: ‘Ik heb het niet helemaal in de hand’. Dat is zo ongeveer het ergste wat je kunt doen natuurlijk. En het gaat daarbij ook om beeldvorming. Zo gauw ze het beeld hebben dat je het niet meer onder controle hebt, dan heb je een probleem. En dat moet je niet te groot laten worden, want dan ontstaan er serieuze problemen. Dat geldt ook voor Waterproef!
Zie jij als klant ook progressie bij Waterproef?
Ja, ik heb wel het idee dat het steeds beter gaat. Maar niemand mag verwachten dat Waterproef van de ene op de andere dag een modelorganisatie kan worden. Ik heb aan het begin gesteld dat het voor de afdeling biologie 3-5 jaar zou duren om tot een dikke voldoende te komen en dan nog eens 5 jaar om naar een 9+ te groeien. Ze zijn pas 2 jaar bezig en ik denk dat ze al gigantische stappen gemaakt hebben. Ze zijn nu ook bezig om het diatomeeënonderzoek te accrediteren. Een goede keus om daarmee te beginnen, vanwege de gedegen kennis en gedrevenheid van Annie Kreike natuurlijk.
Heb je ter afsluiting ook nog een boodschap voor Waterproef?
Waterproef en zijn medewerkers zijn op de goede weg maar zullen de komende jaren toch nog flink aan de bak moeten Minimaal om de plek te houden die ze nu hebben en meer nog om de plek te krijgen die ze uiteindelijk verdienen. En verder? Hou vooral de krachtenvelden om je heen goed in de gaten. Let daarbij ook op de vele fusies die momenteel in laboratoriumland plaatsvinden. En wees niet bang om je open en daarmee mogelijk kwetsbaar op te stellen. De kop in het zand te steken, dat verandert niets!
Tijdens een macrofaunabemonstering van de Grote Maarsseveense plas op 12 april 2010 werden door Casper Zuyderduyn en Wil Leurs twee larven van de haft Ephemera glaucops aangetroffen.
Tijdens het uitzoekwerk viel de soort meteen al op door de grootte en de boogvormige figuren op de achterlijfsegmenten. Casper Zuyderduyn herkende de soort tijdens het uitzoekwerk als een larve van een Ephemera-soort. Gezien hij Ephemera-soorten tot dan toe alleen kende uit beken van Oost-Nederland en Duitsland, was hij er zich van bewust dat het voor West-Nederland een zeer zeldzame vondst moest zijn. Dezelfde avond werd de soort gedetermineerd als Ephemera glaucops.
Ephemera glaucops gold in Nederland voor lange tijd als zeer zeldzaam (tot 1981 2 gevallen bij Arnhem en Vlodrop) In de negentiger jaren werden larven gevonden in enkele zandwinplassen in Gelderland en de Maasplassen in Limburg. In recente jaren (2005 – 2007), zijn enkele adulten op licht gevangen in Noord-Brabant (Koese, 2008). De meest nabijgelegen vindplaats is de vangst van een aantal larven in Dronten, Flevoland op 5 mei 2007 (Van Ee & van Maanen). Ephemera glaucops is een van oorsprong zuidelijke soort die de laatste jaren in Nederland lijkt toe te nemen. In tegenstelling tot de 3 andere Ephemera-soorten in Nederland is Ephemera glaucops een karakteristieke soort van heldere meren en niet zo gebonden aan stromend water (Koese, 2008).
Haften staan ook wel bekend als eendagsvliegen. De larven brengen lange tijd onder water door, terwijl de adulten over het algemeen maar een korte levensduur hebben.
In het werkgebied van Stichting Waterproef worden slechts 7 van de 40 in Nederland gedocumenteerde haftensoorten aangetroffen, waarvan 4 soorten zeer algemeen zijn. De meeste soorten zijn specialisten van beken, en door het ontbreken van dit milieu in het werkgebied van Stichting Waterproef is het gebied zo arm aan haftensoorten. De vondst van Ephemera glaucops in de Maarsseveense plas betreft het eerste geval voor West Nederland.
Literatuur:
Koese, B.Ephemera glaucops uit: De soorten van het leefgebiedenbeleid, EIS-NEDERLAND, 2008.
De natuur verrast je steeds weer. Soms met prachtige kunstwerken.
Dit is geen sinusgolf, maar een blauwalg van het geslacht Arthrospira.
Een microscoop opname met interferentie-fasecontrast belichting, gemaakt door Annie Kreike.
Ziet u langs of in het water bijzondere planten of dieren? Laat het ons weten! Stuur een of meer goede foto's, een beschrijving van de vondst en de vindplaats naar waterpost@waterproef.nl. Onze biologen zijn er blij mee. En wanneer het echt om iets speciaals gaat, laten zij het u per omgaande weten.
Gedurende de lange vorstperiode heeft (een deel van) het werk bij Waterproef stilgelegen. Het ging daarbij in de eerste plaats om het bemonsteren van oppervlaktewater. Het aantal analyses werd daardoor uiteraard ook minder.
Gelukkig kon de vrijgekomen tijd door de monsternemers voor een deel worden gebruikt voor het onderhoud van de boten, het wagenpark en de bemonsteringsapparatuur. En op het laboratorium kregen de medewerkers wat meer ruimte om de nieuwe analyseapparaten te leren kennen.
Eind februari werd weer voorzichtig begonnen met het bemonsteren. En sinds begin maart zijn de monsternemers weer volledig aan de slag.
Door iets te schuiven in de cycli van bemonsteringen, kan in veel gevallen het op jaarbasis vereiste aantal monsters toch worden genomen en onderzocht. Niettemin rekent Waterproef dit jaar op een omzetdaling van ca. 5%. Dat betreft dan met name het fysisch en chemisch onderzoek. De determinatie van de eerder verzamelde biologische monsters is gewoon doorgegaan.
In de vorige nieuwsbrieven hebben wij al gemeld dat de invoering van de digitale veldboeken voor de afdeling Monstername door de vorst vertraging opliep. (Even ter herinnering: De digitale veldboeken moeten de huidige papieren veldformulieren gaan vervangen).
Echter, toen de vorstperiode voorbij was en alle stoplichten op groen stonden kwamen er nieuwe tegenslagen. Nu was het de inbouw van de apparatuur in de voertuigen die voor behoorlijke problemen zorgde. Maar, toen ook dat euvel was verholpen, bleek de wet van Murphy duidelijk beter te werken dan de apparatuur. In de speciaal voor de veldboeken geschreven software zitten nog enkele foutjes, waardoor we de online data van de veldmeters nog niet correct via het digitale veldboek in ons Laboratorium Informatie en Management Systeem (LIMS) kunnen downloaden. De ICT afdeling van Waterproef en de leverancier van de software zijn op dit moment druk in de weer om de laatste puntjes op de befaamde i te zetten. We houden u op de hoogte!
Voor een goede relatie tussen Waterproef, stakeholders en klanten/opdrachtgevers is het van wezenlijk belang dat alle partijen weten wat ze van elkaar kunnen en mogen verwachten. Dat betekent dat zowel de opdrachtgevers als de medewerkers van Waterproef (en dan met name de accountmanagers) heel goed moeten weten wat de mogelijkheden van onderzoek, levertijden, wijze van rapporteren en advisering zijn. En daarnaast zijn heldere afspraken over opdrachten natuurlijk van wezenlijk belang om misverstanden te voorkomen.
“Mijn opdracht is om de relatie met de klant in kaart te brengen en vanuit de klant te kijken wat die van Waterproef verwacht. Maar met het verwachtingspatroon van de klant kun je niets beginnen als je geen helder beeld hebt van wat je als Waterproef kunt bieden. Je moet weten hoe het intern reilt en zeilt, dus weten hoeveel mensen je hebt, wie waarvoor verantwoordelijk is, wat je voor apparatuur hebt, wat de doorlooptijden zijn, hoe soepel en hoe snel de werkprocessen lopen, wat het afbreukrisico is en hoe de contacten naar buiten lopen. Bij het maken van afspraken met de klant is het productieproces in het laboratorium bepalend. Dat moet dus op orde zijn. En daar ligt nog wel wat werk voor de procesmanager die sinds kort door Waterproef is aangetrokken.
Als je intern alles goed in beeld hebt en ook goed geregeld hebt, kun je naar de klant ook veel duidelijker zijn met de onderlinge afspraken. Zo van: Dit verwacht ik van jou, en dit mag je van mij verwachten. En als de klant zijn afspraken niet nakomt, dan vind ik dat je ook het recht hebt om daar wat over te zeggen en ook om dat niet te accepteren. Want omgekeerd zal de klant hetzelfde doen.
Alleen met goede afspraken kan het werk van de klant vlekkeloos het laboratorium in. Nu worden afspraken door het laboratorium soms tussentijds veranderd. Dat gebeurt weliswaar altijd als service naar de klant en daar kunnen argumenten voor zijn. Maar je moet er wel ontzettend voorzichtig mee zijn, want je bent dan bezig om vanuit een rijdende trein over te stappen. Dat vraagt van Waterproef een extra inspanning. Los daarvan wordt ook het afbreukrisico groter en dat is wel het laatste waar je op zit te wachten.
We gaan nu samen met de drie accountmanagers een verbeterslag maken richting de klanten. Immers, de accountmanagers maken de afspraken met de klant, dus daar moet je beginnen. En daarbij is het in eerste instantie belangrijk om er voor te zorgen, dat de accountmanagers wat betreft afspraken op één lijn zitten. (Bijvoorbeeld: Niet direct 100% beloven maar eerst kijken wat reëel is!) Er moet een uniforme aanpak zijn. Want alleen dan krijg je een goed inzicht in wat de klant verwacht en alleen dan kun je daarop sturen. En daar komt de procesmanager weer in beeld en is de cirkel rond.”
E-mail ons uw tips of suggesties voor plaatsing in een volgende nieuwsbrief, of neem contact op op telefoonnummer 0299-391700.
Alles wat met het blote oog niet waarneembaar is, wordt zichtbaar gemaakt met een microscoop. Op het oog helder water laat onder een microscoop vaak iets heel anders zien. Groen-, goud- en blauwalgen zijn de onzichtbare bewoners van ons oppervlaktewater. Zij zijn mede bepalend voor de kwaliteit van het water in Nederland.
Of we deze zomer weer heerlijk veilig buiten kunnen zwemmen hangt af van vele factoren. Een van deze factoren is de groep der blauwalgen. Zij kunnen van invloed zijn op het besluit om een zwemwaterlocatie voor publiek open te stellen of niet. Om te kunnen bepalen of er veilig gezwommen kan worden in plassen en meren, kijken we of er blauwalgen in het water aanwezig zijn. Hierbij maken we gebruik van een omkeermicroscoop. Een omkeermicroscoop kan wel tot duizend keer vergroten, hierdoor worden voor het oog onzichtbare algen goed waarneembaar. Door middel van een quickscan kijken we wat de samenstelling is van de blauwalgen die in het water voorkomen. Zo kunnen we al snel zien of er potentieel toxische soorten aanwezig zijn die voor de gezondheid van mens en dier gevaar opleveren.
Op de afdeling biologie was maar één goede omkeermicroscoop aanwezig. Dit was niet voldoende om al het werk zelf te kunnen uitvoeren. Want er wordt met dit type microscoop niet alleen naar blauwalgen gekeken. Hij wordt ook gebruikt voor het determineren en tellen van fytoplankton, een onderdeel van het kwaliteitsonderzoek van het oppervlaktewater. Veel van dit werk werd voorheen uitbesteed. Maar met de komst van de nieuwe microscoop en door te investeren in de opleiding van (nieuwe) medewerkers, kan het werk nu door Waterproef zelf worden uitgevoerd.
De nieuwe Europese zwemwaterrichtlijn schrijft voor dat er onderzoek moet worden gedaan naar Escherichia coli en Intestinale enterococcen. Waterproef gaat mee met de markt en is sinds enkele jaren dan ook geaccrediteerd voor het uitvoeren van dit onderzoek.
Het principe is als volgt. Er wordt een verdunningsreeks ingezet voor elk monster. Dit gebeurt door middel van de microtiterplaatmethode die bestaat uit 96 cellen. Voor elk monster wordt één microtiterplaat gebruikt. Tijdens de incubatie van deze platen vindt er een omzetting plaats in een fluorescerend component. Bij ultraviolet licht worden de oplichtende cellen per verdunning geteld. Hieruit kan de concentratie worden afgeleid. Bij overschrijdingen van de norm wordt dit direct doorgegeven aan de Provincie en aan de Waterbeheerder.
Naam | Peter Kunst |
Geboren | 1954 in IJmuiden. |
Woonplaats | Voorburg |
Gezin | Samenwonend, zoon van 25 jaar en twee dochters van 23 en 20 jaar. |
Hobby's | Zeezeilen. |
Nevenactiviteiten | Vind het leuk om te klussen. |
In dienst | Sinds oprichting Stichting Waterproef. Meegekomen vanuit HHNK, en bij het laboratorium werkzaam sinds september 1972. |
Functie | Senior medewerker Facilitaire Zaken. |
Afdeling | Ondersteuning. |
Werkzaamheden | Het coördineren van de werkzaamheden van de afdeling, het verzorgen van managementinformatie. Teamleider BedrijfsHulpVerlening. |
Gestart als | Stagiair chemisch analist. |
Opleiding | HLO chemie en cursussen op diverse gebieden. |
Eerdere werkervaring | Heel veel zaterdag-/vakantiebaantjes. |
Leuk aan Waterproef | De diversiteit aan werkzaamheden, leuke collega’s, hectiek. |
Wens voor Waterproef | Dat de opdrachtgevers nog veel gaan merken van de potenties die Waterproef heeft. |
In de loop van 2009 heeft HHNK gevraagd of Waterproef voor hen de integrale zorg van een project op de schouders wilde nemen. Waterproef nam de uitdaging aan. Peter Koppedrayer, projectleider, vertelt erover.
“ Het project is een samenwerkingsverband van HHNK, de gemeente Purmerend en Waterproef. Op twee locaties in Purmerend moeten de effecten van een regenwateroverstort op het oppervlaktewater worden vastgesteld. Wij gaan dat doen door in het midden van het betreffende water op drie punten het zuurstofgehalte, de geleidbaarheid en de temperatuur te meten. Het eerste punt ligt direct ter hoogte van de overstort en de twee opvolgende punten liggen met steeds 15 meter afstand in de verwachte stroomrichting. In de overstortput zijn een overstortmeter en drukopnemer geplaatst. Daardoor kunnen de meetresultaten, die online worden doorgegeven, direct worden gekoppeld aan regenwateroverstorten. De apparatuur is inmiddels geplaatst en ook operationeel. Wat nog rest is de koppeling van de data aan de database van de gemeente Purmerend. De interpretatie van de gegevens gebeurt door HHNK, onze opdrachtgever.
Waterproef heeft eerst een haalbaarheidsonderzoek gedaan. Daarna is de benodigde apparatuur aangeschaft. Die bestaat uit YSI meetsondes, overstortsensoren, drukopnemers en centrale elektronica met daarin gsm en gps. De benodigde energie wordt geleverd door een accu die het systeem minimaal een maand van stroom voorziet. De plaatsing van de opstellingen in het oppervlaktewater en in de overstortputten is extern uitgevoerd. Het onderhoud aan de installatie waaronder het kalibreren en reinigen van de sensoren en het vervangen van de accu’s wordt uitgevoerd door de afdeling Monstername van Waterproef. De apparatuur is eigendom van Waterproef.”
De meetopstelling wordt, inclusief plaatsing en onderhoud, als één pakket aangeboden en kan ook op andere locaties worden geplaatst. Wilt u meer informatie? Neem dan contact op met p.koppedrayer@waterproef.nl.